
Algemene gids
D-7
Gebruik de cijfertoetsen en de [–] en [+] toetsen om de
instellingen te veranderen van de parameters die verschijnen
in het linker boven gedeelte van de display.
Voer nummers en waarden in d.m.v. de cijfertoetsen.
• Voer dezelfde cijfers in als de op dat moment getoonde
waarde.
• Negatieve waarden kunnen niet worden ingevoerd door
middel van de cijfertoetsen. Gebruik in plaats daarvan [–]
(verlagen) en [+] (verhogen).
U kunt het getoonde nummer of de getoonde waarde
veranderen door middel van de [–] (verlagen) en [+]
(verhogen) toetsen.
• Houd één van beide toetsen in om door de getoonde
instellingen te scrollen.
• Door beide toetsen tegelijkertijd in te drukken wordt
teruggekeerd naar de (oorspronkelijke) default instelling of
de aanbevolen instelling.
U kunt de FUNCTION toets (
ct
) gebruiken om het
nagalmeffect bij te stellen, om data te wissen en om een groot
aantal Digitale Keyboard bewerkingen uit te voeren.
1.
Druk op
ct
(FUNCTION) om het functiemenu te
tonen.
2.
Toon de gewenste functie d.m.v. de [4] (o) en
[6] (p) toetsen van
br
(cijfertoetsen).
• U kunt het functiemenu verlaten door te drukken op
ct
(FUNCTION).
• Druk na de functies 8 tot en met 13 te hebben
geselecteerd op de [9] (ENTER) toets van
br
(cijfertoetsen) om het submenu te tonen van de items
van het menu. Selecteer daarna een item d.m.v. [4]
(o) en [6] (p). U kunt een submenu verlaten door te
drukken op de [7] (EXIT) toets van
br
(cijfertoetsen).
3.
Verwijs naar de aangegeven pagina’s voor
details aangaande elke functie.
Gebruiken van de cijfertoetsen
(
br
)
Cijfertoetsen
Voorbeeld: Voer 0 3 0 3 1 in om toonnummer 001 in te
voeren.
[–] en [+] toetsen
Instelling
St .GrPno
Functies van de FUNCTION toets
(
ct
)
Selecteren van een functie
Commentaires sur ces manuels