5-24
Wanneer u op 1(SELECT) drukt terwijl een van de functies “
R
” of “
B
” is gemarkeerd,
wordt de aanduiding “
R
” of “
B
” verwijderd. Een functie zonder een aanduiding wordt
getekend als een grafiek in het hoofdscherm (links).
• De bewerking van grafiekeigenschappen kan alleen worden uitgevoerd voor de grafiek
aan de linkerzijde in het grafiekscherm Dual Graph.
• Als u de grafiekeigenschappen van een expressie gemarkeerd met “
B
” in het scherm
met de lijst met grafiekrelaties wijzigt en vervolgens de grafiek tekent, worden de
wijzigingen toegepast op beide grafieken.
• U kunt de grafiekeigenschappen van een expressie gemarkeerd met “
R
” niet wijzigen in
het scherm met de lijst met grafiekrelaties.
• Zie “Grafiekeigenschappen wijzigen” (pagina 5-15) voor meer informatie over het wijzigen
van grafiekeigenschappen.
Voorbeeld Teken de grafiek van
y = x ( x + 1)( x – 1) in het hoofdscherm en het
deelscherm.
Gebruik de volgende instellingen voor het weergavevenster.
(Hoofdscherm) Xmin = –2, Xmax = 2, Xscale = 0,5
Ymin = –2, Ymax = 2, Yscale = 1
(Deelscherm) Xmin = –4, Xmax = 4, Xscale = 1
Ymin = –3, Ymax = 3, Yscale = 1
1 m Graph
2 !m(SET UP) cccc1(G + G) J
3 !3(V-WIN) -cwcwa.fwc
-cwcwbw
6(RIGHT) -ewewbwc
-dwdwbwJ
4 3(TYPE) 1(Y=) v(v+b)(
v-b)w
6(DRAW)
5 K1(COPY)
• Wanneer u op A drukt terwijl er een grafiek wordt weergegeven, keert u terug naar het
scherm in stap 4.
Commentaires sur ces manuels